In overleg met de huisarts kunt u ervoor kiezen een spiraal te laten plaatsen, meestal kan dit bij de huisarts zelf.
Een uur voor het plaatsen van het spiraal kunt u een pijnstiller nemen. Bijvoorbeeld paracetamol 1000 mg of ibuprofen 600 mg. Of beide. Dit kan eventuele pijn of krampen achteraf (na plaatsing) verminderen.
U gaat liggen met gespreide benen. Er wordt een speculum (eendenbek) in de vagina ingebracht om de baarmoedermond goed te kunnen zien. De baarmoedermond wordt met een speciale tang vastgepakt. Vervolgens wordt met een staafje de diepte van de baarmoeder gemeten. Dit kan een onaangenaam gevoel geven. Daarna wordt het spiraaltje via een dun hulsje naar binnen geschoven. Er zitten twee draadjes aan vast die uit de baarmoedermond hangen. Deze draadjes zijn nodig om het spiraaltje later weer te kunnen verwijderen. Het hulsje wordt weer teruggetrokken en de draadjes worden op maat geknipt.
Na het inbrengen van een spiraaltje kunt u zich even duizelig voelen. Wanneer u zich weer goed voelt, kunt u direct naar huis. De huisarts bespreekt met u of controle nodig is. Wanneer u van tevoren een pijnstiller heeft ingenomen helpt die nog een paar uur. Heeft u geen pijnstiller ingenomen dan kunt u dat, zo nodig, achteraf alsnog doen.
Noteer in uw agenda wanneer het spiraaltje is ingebracht, welk soort spiraaltje het is en wanneer het vervangen moet worden. Zo kunt u het spiraaltje op tijd weer laten verwisselen of laten verwijderen.